
Vitam's projectmanager MVO Angélique Wijnen over lokaal inkopen
Waarom lokaal inkopen vaak een betere keuze is dan hyperlokaal
De afgelopen jaren hebben we, mede door de coronapandemie, een sterke beweging gezien richting het ondersteunen van lokale producenten. Campagnes zoals Support Your Locals spoorden mensen aan om producten rechtstreeks bij de boer in de buurt te kopen. Ook in de cateringbranche zien we deze trend terug in aanbestedingen. Daarin worden regelmatig eisen gesteld om versproducten zo lokaal mogelijk – soms zelfs binnen specifieke postcodegebieden – in te kopen.
Het klinkt prachtig: eten en drinken op het buffet dat afkomstig is van de boerderij om de hoek. Hyperlokaal dus. Maar dit is niet altijd haalbaar en zeker ook niet altijd de duurzaamste keuze. Ik beschrijf hieronder een aantal belangrijke redenen waarom ik hiervan overtuigd ben.
Transportkilometers tellen minder zwaar mee dan je denkt
Een veelgehoord argument voor hyperlokale inkoop is de reductie van transportkilometers en daarmee de positieve impact op het milieu. Maar uit diverse onderzoeken blijkt dat transport slechts een kleine factor is in de totale milieu-impact van een product. Gemiddeld 6-8% van de carbon footprint. Juist aspecten zoals de manier van productie, het gebruik van bestrijdingsmiddelen, waterverbruik en bodemgezondheid, wegen veel zwaarder. Vitam werkte mee aan een onderzoek dat onlangs door de WUR is uitgevoerd. Hierin werden korte keten salades (binnen een straal van 50 km) vergeleken met seizoenssalades. Lees hier meer over dit onderzoek.
Het is dus belangrijk om verder te kijken dan alleen naar de afstand tussen producent en bord. Wat gebeurt er bijvoorbeeld op het land van de producent? Is er sprake van conventionele monoteelt of wordt er volgens biologische/regeneratieve principes verbouwd? Dat zijn de factoren die écht het verschil maken.
De praktische uitdagingen van hyperlokaal botsen met het maken van impact
Hoewel het idee van een transparante en korte keten aantrekkelijk is, lopen we in de praktijk van hyperlokaal tegen een aantal uitdagingen aan:
- De logistiek is complex. Het romantische beeld dat een boer zelf zijn producten naar de cateringlocatie brengt, is niet realistisch. Producenten hebben vaak niet de middelen of de tijd om dit te doen. En daarbij is de uitstoot van veel lokaal vervoer met busjes alleen maar groter.
- De distributie is niet altijd rendabel. Er zijn initiatieven die de logistiek van korte ketens op zich nemen, maar wat opvalt is dat de volumes over het algemeen niet groot genoeg zijn om de leveringen rendabel te maken. Om de kosten te drukken, worden er dan vaak alsnog producten toegevoegd uit niet-transparante ketens. En dat ondermijnt de duurzaamheidsdoelen.
- De mismatch tussen schaal van productie en afname. De schaal waarop cateraars werken is meestal niet in balans met wat een hyperlokale producent kan leveren. Dit maakt consistentie in kwaliteit en aanbod lastig. En dit geldt ook andersom: voor een gemiddelde producent zijn de volumes van een aantal lokale cateringlocaties niet interessant.
De oplossing ligt dichterbij: heel Nederland
In plaats van te focussen op hyperlokale inkoop, geloof ik dat we meer impact kunnen maken door ons te richten op producenten in heel Nederland. Ons land is klein, en het verschil tussen lokaal en nationaal in transportkilometers is verwaarloosbaar, zeker als je het afzet tegen duurzame productiemethoden.
De impact die we kunnen maken door producten af te nemen van regeneratieve en biologische koplopers is enorm. De transitie van gangbare landbouw naar bio en/of regeneratief kost tijd, energie en dus ook geld. Door afzetgarantie te bieden aan deze producenten worden zij in staat gesteld om de benodigde duurzaamheidsstappen (sneller) te maken. En werken we dus sneller toe naar een toekomstgerichte landbouw.
Daarbij is het wel belangrijk om deze duurzaamheidsimpact hard te maken. Bijvoorbeeld door True Pricing, maar ook door het rapporteren van boerderij-specifieke milieudata. Met beide methodes maak je inzichtelijk dat duurzame producten goedkoper zijn dan minder duurzame producten. En dat is waar we naartoe willen. Op die manier wordt het verwaarden van duurzame producten makkelijker.
Een duidelijke keuze voor impact
Bij Vitam hebben we een jaar geleden een belangrijke beslissing genomen: In onze voedselvisie beschrijven we hoe we de komende jaren impact gaan maken op eten en drinken. Zo zien wij Nederland als lokaal en zetten we vol in op biologische en regeneratieve landbouw. Dat betekent ook dat we bij de vraag naar een hyperlokaal aanbod uitleggen waarom dit niet onze voorkeur heeft. In plaats daarvan richten we ons liever volledig op waar we de meeste impact kunnen maken. Door ons inkoopvolume te bundelen kunnen we deze stappen zetten.
Dit betekent dat we prioriteit geven aan producenten die bijdragen aan het herstel van onze bodem en toekomstbestendige landbouwmethoden hanteren. Alleen door samen dezelfde doelstellingen na te streven, kunnen we de beweging op gang brengen die nodig is om de voedselketen te verduurzamen.
Dat doen we samen
Kortom, ik geloof in een aanpak die verdergaat dan alleen de focus op hyperlokale producten. Laten we samen inzetten op transparantie, duurzaamheid en biologische/regeneratieve landbouw. Alleen zo kunnen we de wereld een stukje mooier achterlaten. Samen dus.
Blijf op de hoogte met vitam
-
12 feb 2025|Good Food|Bedrijfsleven|Overheid|Doing Food|Samenwerkingspartners|Doing Good|Nieuws
Samenwerking met groothandel Boerschappen
Lees meer -
11 feb 2025|Good Food|Bedrijfsleven|Doing Food|Doing Good|CO2-reductie
Ode aan peulvruchten: lekker, gezond en duurzaam
Lees meer -
7 feb 2025|Good Food|Doing Food|Doing Good|CO2-reductie
Onze voedingsdeskundige Nadja Hanssen aan het woord: de kracht van peulvruchten
Lees meer